Je moet altijd in een roes zijn.
Daar draait alles om, dat is het enige wat telt. Om de verschrikkelijke last
van de Tijd, die je rug breekt en je naar de aarde buigt, niet te voelen, moet
je je zonder ophouden bedrinken.
Maar waaraan? Aan wijn, aan poëzie
of aan deugd, wat je maar wilt. Maar je moet in een roes zijn.
En als je toch nog wakker zou worden
op de trappen van een paleis, in het groene gras van een greppel of in de
droefgeestige eenzaamheid van je kamer, omdat de roes al afgenomen of zelfs
verdwenen is, vraag dan aan de wind, aan de golven, aan de sterren, aan de
vogels, aan de klokken, vraag aan alles wat vlucht, aan alles wat zucht, aan
alles wat beweegt, aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt, vraag hoe laat
het is. En de wind, de golven, de sterren, de vogels, de klokken zullen je
antwoorden: ‘Het is tijd voor je roes!
Om te ontkomen aan de slavernij van de martelende Tijd moet je je onophoudelijk bedrinken! Aan wijn, aan poëzie of aan deugd, wat je maar wilt.’
Bedrink je is een wat eenduidige vertaling. Meer naar de geest vertaald betekent
het: Wees nooit nuchter. Nuchterheid is dat je je bestaan zonder enige
verbeelding aanschouwt in zijn naakte aanwezigheid. Als argument wordt de
verschrikkelijke last van de Tijd aangevoerd . De Tijd is iets wat aan de aarde
bindt en het bestaan uiteentrekt, zoals een klok, die met zijn tikken de
tijd verdeelt in kwantitatieve meetbare stukken. We spreken niet voor
niets over het doden van de tijd.
De Tijd is hier een last, die je verhindert opgericht
te gaan en je naar beneden, naar de aarde drukt. De roes moet die druk van de
Tijd opheffen.
De dichter opent een drietal mogelijkheden: de roes
van de wijn, de poëzie of de deugd. Het doet er kennelijk niet toe welke je
kiest. Hoofdzaak is dat ze je bevrijden van die nuchterheid die je zo
deprimeert.
Het gemeenschappelijke van de drie zo
verschillende mogelijkheden is dat ze alle drie gelegenheid bieden het
tijdloze te ervaren. In de vlucht voor de onbarmhartige tijd zijn het veilig
havens. Waarschijnlijk omdat het toegangen zijn voor de droom, de verbeelding,
voor de meer innerlijke ervaring.
Tegenover de deprimerende nuchterheid staat hier de
kracht van de verbeelding, van het leven met beelden, dromen, idealen, die zo
broodnodig blijken.
Tegenover de beleving van de Tijd staat de beleving
van het Tijdloze, het Eeuwige. In een ander prozagedicht, getiteld De Klok, volgt
de schrijver de Chinese gewoonte om in de ogen van een kat te lezen hoe laat
het is. En wanneer hij in de ogen van zijn kat de
tijd leest, herkent hij de Eeuwigheid.
Enivrez vous
II faut être toujours ivre. Tout est là: c'est l'unique question. Pour ne pas sentir l'horrible fardeau du Temps qui brise vos épaules et vous penche vers la terre, il faut vous enivrer sans trêve.
Pour n'être pas les esclaves martyrisés du Temps, enivrez-vous; enivrez-vous sans cesse! De vin, de poésie ou de vertu, à votre guise. »
Enivrez vous
II faut être toujours ivre. Tout est là: c'est l'unique question. Pour ne pas sentir l'horrible fardeau du Temps qui brise vos épaules et vous penche vers la terre, il faut vous enivrer sans trêve.
Mais de quoi? De vin, de poésie ou de vertu, à votre guise.
Mais enivrez-vous.
Et si quelquefois, sur les marches d'un palais, sur
l'herbe verte d'un fossé, dans la solitude morne de votre chambre, vous vous
réveillez, l'ivresse déjà diminuée ou disparue, demandez au vent, à la vague, à
l'étoile, a l'oiseau, a l'horloge, à tout ce qui fuit, a tout ce qui
gémit, à tout ce qui roule, à tout ce qui chante, à tout ce qui parle, demandez
quelle heure il est; et le vent, la vague, l'étoile, l'oiseau, l'horloge, vous
répondront: « II est l'heure de s'enivrer!
Pour n'être pas les esclaves martyrisés du Temps, enivrez-vous; enivrez-vous sans cesse! De vin, de poésie ou de vertu, à votre guise. »