de schoonheid van een meisje
of de kracht van water en aarde
zo onopvallend mogelijk beschrijven
dat doen de zwanen
of de kracht van water en aarde
zo onopvallend mogelijk beschrijven
dat doen de zwanen
maar ik spel van de naam a
en van de namen a z
de analphabetische naam
daarom mij mag men in een lichaam
niet doen verdwijnen
dat vermogen de engelen
met hun ijlere stemmen
maar mij het is blijkbaar is wanhopig
zo woordenloos geboren slechts
in een stem te sterven
uit: de analphabetische naam
De opbouw van
het gedicht is simpel. Het bestaat afwisselend uit twee vierregelige en twee
drieregelige strofen. Je zou zeggen: een door elkaar geschud sonnet.
Er zijn twee
duidelijke wendingen. Aan het begin van de twee drieregelige strofen. Ze beginnen
met maar en vormen daardoor een
tegenstelling met de voorafgaande vierregelige strofe.
Die twee tegenstellingen
vormen een belangrijke aanwijzing voor de inhoud van het gedicht. Maar daarover
later.
In feite bestaat het gedicht dus uit twee paren tegenstellingen, die tussen de eerste twee strofen en de twee laatste. Zij worden in het midden verbonden door het verbindingswoord daarom, dat een verklaring aankondigt van wat in de twee eerste strofen werd gesteld.
Dit alles klinkt abstract en vormelijk, maar kan later belangrijk zijn voor de inhoud van het gedicht.
de
schoonheid van een meisje
of de kracht van water en aarde
zo onopvallend mogelijk beschrijven
dat doen de zwanen
of de kracht van water en aarde
zo onopvallend mogelijk beschrijven
dat doen de zwanen
Het gaat hier over poëzie, een bepaalde vorm van poëzie. Dat wil zeggen wat men gangbaar als poëzie beschouwt. Poëzie wordt verbonden met schoonheid, een bepaalde opvatting van schoonheid, die van een meisje, de kracht van water en aarde. De dichters die dat doen worden zwanen genoemd. Ze glijden in het water rustig langs de oppervlakte. Ze beschrijven de aardse werkelijkheid zo onopvallend mogelijk. Dat houdt in dat hun poëzie zo weinig mogelijk opzien baart, zo gemakkelijk en lieflijk wordt hierin de werkelijkheid gerepresenteerd. Wanneer ik aan die schoonheid denk, associeer ik het met de schoonheid van Het Zwanenmeer, romantisch en zonder veel referentie aan de werkelijkheid.
maar ik
spel van de naam a
en van de namen a z
de analphabetische naam
en van de namen a z
de analphabetische naam
maar duidt hier op de tegenstelling met het
voorgaande. De ik, de dichter, doorbreekt dit gangbare esthetische taalgebruik
in de poëzie. Het is een alfabet dat kennelijk versleten is geraakt en een
gesloten systeem is geworden, dat geen openheid meer biedt voor een nieuwe
visie op de werkelijkheid.
Hij doet dat door alle namen, woorden, van a tot z te herijken. Analphabetisch, dat wil zeggen door van de grond af aan te beginnen alsof je geen alfabet kent.
Daardoor kunnen de woorden weer hun originele betekenis herkrijgen.
Daarom moet niet alleen het alfabet, het woordgebruik, omver gegooid worden, maar ook de zinsbouw, zoals in het vervolg van dit gedicht wordt toegepast.
daarom mij
mag men in een lichaam
niet doen verdwijnen
dat vermogen de engelen
met hun ijlere stemmen
niet doen verdwijnen
dat vermogen de engelen
met hun ijlere stemmen
Het daarom in de eerste regel geeft de reden
aan van de taak die de dichter zich in het bovenstaande heeft gesteld. Hij
weigert om in een lichaam te verdwijnen. Dat zou inhouden dat zijn gedichten
niet gelezen mogen worden zoals men met de gangbare gedichten doet. Ze zijn wel lichaam
geworden, onderdeel van een literaire werkelijkheid, maar ze verwijzen naar een
boodschap die daar boven uitgaat.
Hij benijdt de engelen die daar met hun ijlere stemmen geen last van hebben.
Dat
betekent dat hij zich weliswaar een engel voelt, boodschapper, bemiddelaar
te zijn van een hemelse boodschap, maar een engel met een wanhopige stem.
De dichter heeft zich omgedoopt van Swaanswijk tot Lucebert. Dat laatste betekent Lichtdrager. Die taak heeft dus de dichter zich gesteld. In zijn poëzie moet iets van het hemelse, het verticale doorklinken in tegenstelling tot het horizontale van de gangbare poëzie.
maar mij
het is blijkbaar is wanhopig
zo woordenloos geboren slechts
in een stem te sterven
zo woordenloos geboren slechts
in een stem te sterven
Ook hier functioneert maar als tegenstelling met het voorafgaande. In dit geval is het de situatie van de dichter ten opzichte van de engelen met hun veel ijlere stem. Hij wil engel zijn, maar zijn vleugels zijn ontoereikend om die vlucht volledig te volbrengen. Vandaar de wanhoop dat zijn stem, zijn poëzie, steeds in het gedicht dreigt terug te vallen in een beperkt lichaam.
Want
in wezen is de dichter woordenloos
geboren, analphabetisch. Die
originele intuïtieve beleving van de werkelijkheid moet tot uitdrukking worden
gebracht, maar valt ook in poëzie niet geheel te realiseren. Dat neemt niet weg
dat ieder gedicht naar die verwoording streeft.
Wat is
poëzie?
Voor Lucebert
is poëzie een hemelse boodschap brengen. Dat heeft weinig te maken met geloofsverkondiging
in de traditionele zin. Het heeft wel te maken met mystieke ervaring, een
ervaring van licht, waarvan moet worden getuigd en dat doorgegeven moet worden.
Al eerder
besprak ik de opvatting dat poëzie in veel gevallen een wereldlijke mystiek vertegenwoordigt.
Ik reken de poëzie van Lucebert daar ook onder.
Ieder gedicht
moet die hemelse ervaring weer trachten te realiseren. Lucebert doet dat op een
anarchistische manier door dwars door de geijkte poëtische afspraken heen te
breken. Dat schokeffect kan ofwel de gemakkelijke lezer afschrikken ofwel
uitnodigen zich het hoofd eens te breken.
P.S.
Ik koos een
schilderstuk van Lucebert, waarop een engel levensgroot figureert. Hij moet wel
de boodschapper zijn die Lucebert voor ogen staat. Hij moet als goddelijke bode
de mensen weerhouden hun zonen te slachten, zoals hij dat deed bij Abraham.
Met zijn
vissenstaart en zijn angstaanjagende voorkomen zou hij ook de verkondiger
kunnen zijn van Gods toorn ten aanzien van het menselijke bedrijf.
Dit is iets
heel anders dan zwanen, die soepel glijden over het water.