10 januari 2012

Bert Schierbeek: De deur



een deur is open
of dicht

een deur die open is
is een gat in de ruimte

een deur die dicht is
deel van de muur
begrenst de ruimte

als ie beweegt
is ie een deur

zo ben ik een deur

uit: De deur (1972)


Verantwoording

Via een analyse wil ik wat dieper ingaan op dit gedicht, dat ik heb gekozen omdat het in zijn simpelheid iets kan verhelderen van wat poëzie is. Het is een gedicht dat de gelijknamige titel heeft als de bundel waaruit het gekozen is.
Ik stuit daarbij meteen op een waarschuwing die de dichter de lezer aan het eind van zijn bundel voorhoudt:

stelling:
het gedicht is zijn uitleg
de uitleg is het gedicht
het gedicht heeft geen uitleg
het gedicht legt de uitleg
weg

Dat liegt er niet om. Dus stoppen maar met verdere analyse? Toch ontkom je er niet aan dat goed lezen interpreteren met zich meebrengt, zoeken naar wat er staat en achter de woorden staat.

Ik meen daarom bovengenoemde stelling zo te moeten interpreteren dat met uitleggen iets anders wordt bedoeld dan uiteenleggen, wat analyse in wezen is: de beelden en elementen uiteenleggen om ze daarna in de samenhang van het gedicht beter te kunnen lezen.

Bij het hier viermaal herhaalde woord uitleg ligt mijns inziens de nadruk op het element uit.  Het kwalijke hiervan zou kunnen zijn dat we met uitleggen een parallel verhaal willen vertellen dat buiten het gedicht komt te staan en het overbodig maakt en als het ware moet vervangen. Het zoekt steun in het feitelijke en anekdotische, dat ook nog vaak niet vanuit het gedicht zelf komt maar van informatie daarbuiten. Daarmee is de poëzie om zeep gebracht, want het gedicht is bij definitie meer dan zijn interpretatie.

Zo zou je de bundel De deur anekdotisch kunnen uitleggen als uitingen van rouw van de dichter, die zijn vrouw bij een motorongeluk verloren heeft. Dan herleid je het schrijven van de bundel tot een persoonlijk  en ook triest probleem van de dichter, die op deze manier de dood van zijn vrouw moet verwerken.

Maar je zou aan zijn poëzie ook een meer universele betekenis kunnen geven en niet teveel blijven stilstaan bij de anekdotische elementen, die slechts de aanleiding vormen tot zijn poëzie.

Het verlies van een geliefd persoon is niet louter een individueel probleem. Het is een algemeen gegeven. Het dwingt ongevraagd tot nadenken over de dood.



Analyse

De deur
In deze bundel is de deur het centrale beeld. Vandaar de titel. Behalve in bovenstaand gedicht is er ook elders sprake van de deur (p.43), maar daarover later.
Het ligt voor de hand bij dit beeld te blijven stilstaan en zien wat het inhoudt.

…zo ben ik een deur
We zullen ons moeten concentreren op deze laatste regel van het gedicht, omdat die de sleutel biedt. In feite heeft het gedicht al uitgelegd wat de functie van een deur is. Ze functioneert tussen twee ruimtes, die ze voor elkaar kan sluiten of ontsluiten.
Het opmerkelijke is wanneer de dichter zichzelf een deur noemt en deze functie op zichzelf toepast. De algemene definitie van de deur wordt beeld van het persoonlijke. De abstracte ruimtes, waartussen de deur functioneert worden nu ingevuld. Gezien de context van de bundel kunnen die ruimtes niets anders zijn dan leven en dood. De dichter staat op de grens van die twee ruimtes.

…als ie beweegt
is ie een deur
zo ben ik een deur

Een belangrijk element is hier het bewegen van de deur. Zij moet open- en dichtgaan, anders functioneert ze niet echt. Ook de dichter past dit op zichzelf toe met zo ben ik... Ik veronderstel dat hij dit bewegen ziet als een voorwaarde. In ieder geval mag die deur voor hem niet steeds gesloten blijven, nu de gestorven geliefde zich in die andere ruimte bevindt :

een deur die dicht is
deel van de muur
begrenst de ruimte

Het feit dat de dichter zich als een deur ziet, maakt dat die ruimte open blijft. Voor hem is het niet over en uit, de dood een blinde muur. Hij beweegt en poogt daardoor in communicatie te zijn met de ruimte van de dode geliefde. Maar hoe? Want hij kan die grens niet overschrijden.

Ontwaken in de dood

In dit gedicht worden wel de ruimtes van leven en dood aan de orde gesteld, (de dichter zet er zichzelf als een deur middenin), maar over het wezen, de verhouding van beide ruimtes wordt hier verder niets gemeld. Er kunnen alleen maar vragen gesteld worden. Dat doet hij elders, in een fragment uit deze bundel. (p.37)

was de dood gewoner?
is de dood gewoner dan het leven?
Ontwaakte je vandaar
uit de droom van het leven?

of is de dood
die grote droom
zo omvangrijk
(van alle doden)
(van alle dromen)
dat wij ons nooit herinneren
meer dan het laatste moment
van ontwaken
en keert men stervende
terug in die ongeziene
bijna ongehoorde droom
en ontwaakt men
daarin

         en schieten wij simpel tekort

Analyse

…ontwaakte je vandaar
uit de droom van het leven?

Het fragment waagt twee mogelijke veronderstellingen. In de eerste strofe is het leven een droom, de dood een ontwaken uit die droom. In de tweede strofe is de dood een droom:

of is de dood
die grote droom…

De dichter speelt hier met twee betekenissen van het beeld droom. De droom van het leven is een andere dan de droom van de dood.
Ik waag het de droom van het leven hier te zien als een beeld van een beperkt bewustzijn, terwijl men in de dood ontwaakt tot volledig bewustzijn. Bijgevolg is de droom van de dood van een geheel andere aard:

…en keert men stervende
terug in die ongeziene
bijna ongehoorde droom
en ontwaakt men
daarin…

In de dood worden droom en ontwaken in elkaar gevoegd tot een ongehoord moment van tijdloos bewustzijn:

…dat wij ons nooit herinneren
meer dan het laatste moment
van ontwaken…
 …en schieten wij simpel tekort…

Deze veronderstelling getuigt van een zekere bescheidenheid ten aanzien van het mysterie van de dood. Hier is geen sprake van zeker weten, hooguit van vermoeden. De dichter stelt vragen over de dood en schiet in zijn weten tekort. Maar niettemin stelt hij de mogelijkheid dat het leven een droom is, en we wellicht ontwaken uit die droom tot een volledig bewustzijn.

Nog eens de deur

Zoals gezegd is er nog elders in de bundel is sprake van de deur. Mogelijk kan het nog iets bijdragen aan de interpretatie van het eerste gedicht.

ik ben de deur
de waarheid
en het leven

         zei Jezus

niemand geloofde hem
en sloegen hem aan het kruis

zo stierf hij
voor ons
zeiden zij
en wisten niet wat
zij deden

en kregen een raar
gevoel, dachten zij
en wisten geen weg
zeiden zij
en maakten één weg
zeiden zij
we moeten wel
dachten zij
geen deur
geen waarheid
geen leven
maakten zij.

Analyse

Ik ben de deur…

De dichter citeert hier de woorden van Jezus op een vrije manier: ik ben de weg wordt hier: ik ben de deur. Daarmee geeft hij de verwantschap aan met wat hij zelf zegt: zo ben ik een deur. Ook de deur is een weg, een doorgang tot het mysterie van de dood.

Niemand geloofde hem…

De opvatting een deur te zijn tussen leven en dood leidt tot scepsis en ongeloof van hen die zeker menen te weten dat er geen mysterie van de dood is. Slechts het niets. Vandaar die driedubbele ontkenning uit hun mond:

Geen deur
Geen waarheid
Geen leven

Hiermee worden de zaken in het gedicht ironisch omgedraaid. De éne zelfgekozen weg wordt tot geen weg, het  eendimensionale leven wordt tot: geen leven, zeker weten tot niet weten:
zij wisten niet wat zij deden en zij wisten geen weg.

Conclusie

Hopelijk heb ik met mijn interpretatie het gedicht geen onrecht gedaan. Opvallend is hoe simpel deze gedichten zijn in verhouding met wat er over te zeggen en te denken valt. Poëzie is het hier om met zo veel beknoptheid en eenvoud het mysterie van de dood tegenwoordig te stellen.

Vanwege het feit dat de bundel De deur is getiteld meende ik ook andere gedichten uit de bundel bij mijn interpretatie te kunnen betrekken.