5 februari 2017

Ester Naomi Perquin: Wegens logistieke problemen





Veel poëzie richt zich bij voorkeur op wat afwezig is, maar in zijn afwezigheid nog wel reden van bestaan heeft. Zoiets wordt duidelijk in dit gedicht uit de bundel Meervoudig afwezig, getiteld

Wegens logistieke problemen.

Op woensdag ontvingen we een doos
waarin zich onze toekomst bevond.

Dat was natuurlijk een vergissing, we hadden het direct begrepen.
De fabrikant klonk paniekerig aan de telefoon.

Niet openmaken, wat u ook doet, niet openmaken. Er komt direct
iemand aan om de doos weer op te halen.

We wachtten. We zetten de doos intussen midden in de kamer,
op het kleed. Het was een flinke doos. En zwaar.
We trokken conclusies, dronken thee.

Toen legden we om beurten een oor tegen het karton. Er was,
heel zacht, muziek te horen. Het geluid van kraanvogels
die hoog overvliegen. Geroezemoes. Een stoomtrein,
duidelijk een stoomtrein die vertrok.

Toen er werd aangebeld hadden we juist het plakband doorgesneden.
Er stroomde licht tevoorschijn, als vocht uit een wond.
'Ik kom de doos ophalen,' schreeuwde iemand
door de brievenbus.'Doe open.'

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.















Analyse

De dichter gaat uit van het gegeven dat ieder, sinds veel online wordt besteld, regelmatig thuis pakketten ontvangt. Hoewel je meestal weet wat je hebt besteld, is er altijd een moment van verrassing, alsof je jezelf een cadeau hebt gestuurd. Maar soms kan het logistiek ook helemaal uit de hand lopen, zoals in dit gedicht.

Opmerkelijk is dat de ontvangers vanaf het begin wel enige kennis hebben van de inhoud van de doos: hun toekomst ligt er in besloten. Maar aangezien de toekomst iets is wat nog onbeschreven is, blijft de inhoud een onderwerp om verlangend en vol verwachting naar uit te zien.

In de loop van het gedicht wordt de nieuwsgierigheid van de ontvangers daarom steeds meer gewekt, niet in het minst door het verbod van de afzender om de doos te openen.  Maar daarmee geeft hij de inhoud van de doos de aantrekkingskracht van een verboden vrucht.

Je ziet dan ook dat de ontvangers zich steeds minder van het verbod beginnen aan te trekken. Waarschijnlijk ook omdat ze menen dat ze recht hebben op hun eigen toekomst, die ze door niemand onthouden kan worden. Vandaar het voorzichtig beluisteren van de doos. Er blijkt iets ijls te horen, zachte muziek, vleugelgeruis van overvliegende kraanvogels. Iets aantrekkelijks dus. Maar vooral die trein, de trein die vertrekt, roept verlangen op, verlangen mee te gaan voordat het te laat is. Daarom wordt de stem van de bode die de doos weer opeist genegeerd en gaat men tot de verboden daad over.

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.

Het is vaak de laatste zin die de kern van het gedicht vormt. De ontvangers van de doos nemen hier het recht in handen toegang te verkrijgen tot hun eigen toekomst. Dat wil zeggen dat ze inzage krijgen in dat onbekende gebied dat vóór hen ligt en dat nog niet ís, maar toch op een of andere manier bestaat. Het is een gebied waarop gewacht wordt, maar dat alle verwachtingen blijkt te overtreffen, mooier dan ooit.

Wat is hier poëzie? Het is de verbeelding van het onbekende, van wat nog niet is, maar wel recht heeft te bestaan. De poëzie schuift daarmee het gangbare verbod en de angst om dat gebied te betreden terzijde.