Omdat het geluk een
herinnering is
bestaat het geluk
omdat tevens
het omgekeerde het
geval is,
herinnert aan het
geluk achtervolgt het
ons en daarom
ontvluchten wij het
en omgekeerd, ik bedoel
dit: dat wij
het geluk zoeken omdat
het zich
verbergt in onze
herinnering en
omgekeerd, ik bedoel
dit: het geluk
moet ergens en ooit
zijn omdat wij dit
ons herinneren en dit
ons herinnert.
Uit: Tot het ons
loslaat, 1997.
Analyse:
De titel van dit gedicht is een vraag, hoewel een vraag zonder vraagteken. Wat wil de dichter met deze vraag? Weet hij wat geluk is en wil hij het de lezer meedelen? Of weet hij het niet en probeert hij in dit gedicht naar een antwoord te zoeken. Dat kost hem kennelijk moeite, omdat hij zich driemaal herneemt met ik bedoel dit. En je kun betwijfelen of hij de vraag nu echt duidelijk heeft beantwoord.
Maar misschien
was het ook helemaal niet zijn bedoeling zo ’n pasklaar antwoord te geven en
wilde hij alleen maar de vraag stellen en de lezer aan het denken zetten.
Toch impliceert
de vraag Wat is geluk? dat men een
antwoord wil weten, omdat het een fundamentele vraag is. Heel de klassieke
filosofie heeft er zich mee bezig gehouden en het zou vreemd zijn wanneer dat
nu niet meer zo zou zijn.
Omdat het geluk een
herinnering is
bestaat het geluk
omdat tevens
het omgekeerde het
geval is,
De dichter geeft
ons hier wel een sleutel die naar een antwoord zou kunnen leiden. Geluk heeft
voor hem iets met herinnering te
maken. Al in de eerste regel stelt hij dat geluk
een herinnering is. Daarmee wordt de vraag verplaatst naar de vraag welke
rol de herinnering in de ervaring van geluk speelt. De verhouding tussen geluk
en herinnering heeft blijkens het gedicht twee
kanten. Ze is omkeerbaar. Dat kun
je opmaken uit het feit dat de dichter in drie van de vier strofen de term omgekeerd gebruikt.
Geluk kan
verwijzen naar de herinnering van een voorbij geluk en omgekeerd kan de herinnering aan een voorbij geluk een ervaring van
geluk oproepen.
ik bedoel dit: omdat
het geluk ons
herinnert aan het
geluk achtervolgt het
ons en daarom
ontvluchten wij het
en omgekeerd, ik
bedoel dit: dat wij
het geluk zoeken omdat
het zich
verbergt in onze
herinnering …
In deze twee strofen
worden die twee kanten van het geluk en de herinnering aan geluk verder
uitgewerkt. De herinnering aan het voorbij geluk kan ons achtervolgen, omdat
het ons confronteert met het verlies en daarom ontvluchten we het. En van de
andere kant, als we het geluk missen in onze herinnering, omdat het zich
verbergt, willen we het zoeken. In beide gevallen blijkt onze houding tegenover
het geluk iets dubbels te hebben. Wanneer we het ervaren zijn we bang het te
verliezen, wanneer we het missen willen we ernaar op zoek.
en
omgekeerd, ik
bedoel dit: het geluk
moet ergens en ooit
zijn omdat wij dit
ons herinneren en dit
ons herinnert.
Geluk blijkt dus geen blijvende toestand te zijn, omdat je het kunt verliezen en het steeds opnieuw gezocht moet worden. Toch is het wel op een of andere manier altijd in ons bewustzijn aanwezig, ofwel als een herinnering aan voorbij geluk, ofwel als een gemis.
Geluk blijkt dus geen blijvende toestand te zijn, omdat je het kunt verliezen en het steeds opnieuw gezocht moet worden. Toch is het wel op een of andere manier altijd in ons bewustzijn aanwezig, ofwel als een herinnering aan voorbij geluk, ofwel als een gemis.
Nawoord
De vraag wat
geluk is blijkt volgens dit gedicht niet eenduidig te beantwoorden. In feite
wordt de vraag verschoven naar de herinnering. Maar de herinnering heeft een
dubbele betekenis. Ze kan verwijzen naar een gelukservaring uit het verleden, ofwel naar een actuele ervaring dat geluk ontbreekt. Beide geven een
zekere kennis van wat geluk is. Want ook als je het geluk mist heb je er een
zekere weet van, al is het maar vanuit het verlangen ernaar. Want als je het geluk helemaal
niet zou kennen zou je het ook niet kunnen zoeken. En je mag aannemen dat het
verlangen en streven naar geluk een algemeen menselijke eigenschap is. Vanuit
dit algemene verlangen weet dus iedereen wat geluk is, zelfs als men het
vroeger nooit heeft ervaren.
Iedere ervaring
van geluk zou je dan kunnen zien als een realisering van dit algemene verlangen,
dat iets archetypisch is. Het is de ervaring van een vervulling van iets waarop
je altijd al gericht was, een gevoel dat alle dingen zijn zoals ze zouden moeten
zijn. Het zijn ervaringen van thuiskomen, je eigenlijke bestemming vinden.
Als je geluk alleen
maar ziet als een bepaald herinnering aan vroeger, wordt geluk eenzijdig naar
het verleden geprojecteerd. Dat is een gesloten perspectief. Door het besef van
geluk ook te binden aan het hier en nu, al was het maar in het bewustzijn van het
gemis ervan, blijft de weg naar geluk open om het ook in de toekomst te
ervaren.