Een blauwe schotel bleef, met enkle vruchten,
vannacht in het prieel op tafel staan,
en daarop schijnt, door winde en wilde wingerd,
een laatste straal van de verdoofde maan.
Geen wind beweegt de donkre notelaren,
rond zonnebloem en volle dahlia
gonst geen insekt: 't is de volmaakte vrede
die eeuwig lijkt, als kwam niets daarna.
O laatste, warme dagen van september,
de weemoed van uw licht gloeit ook in mij,
ik laat, als gij, mij met een glimlach glijden
naar dood en vrede, beiden zo nabij.
uit: De Dauwtrapper (1947)
Analyse
De
laatste dagen zou
je een klassiek gedicht kunnen noemen. Het bestaat uit drie kwatrijnen, die
ieder een fase in het gedicht weergeven. Klassiek is de ingang via de natuur in
de eerste twee strofen, een sfeerbeschrijving van een nanacht of een vroege
morgen in september. De dichter gebruikt dan de laatste strofe om dit beeld op
de eigen innerlijk stemming te betrekken.
De natuurbeschrijving heeft twee
fasen. In de eerste strofe focust de dichter op een blauwe schotel met vruchten
die in het prieel op tafel is blijven staan. In de tweede strofe waaiert zijn
blik uit naar de omgeving. Wat deze twee strofen gemeen hebben is het waarnemen
van een stille bewegingloosheid.
Het
stilleven
Een blauwe schotel bleef, met enkle vruchten, vannacht in het prieel op tafel staan,
en daarop schijnt, door winde en wilde wingerd,
een laatste straal van de verdoofde maan.
De eerste strofe concentreert zich
rond een stilleven. Het stilleven is de klassieke manier om losse voorwerpen,
vaak vruchten, weer te geven. Zo’n tafereel heeft iets esthetisch, door de
perfecte compositie van vorm en kleur, maar het heeft meestal ook een
symbolische betekenis. In de term stilleven
zit een tegenstrijdig element, omdat leven natuurlijkerwijze beweging inhoudt, terwijl
die hier juist afwezig is. De Fransen beschouwen een andere kant van zo’n
geschilderd tafereel en noemen het nature
morte.
Die kant van de dood speelt hier
zeker mee, in zoverre de vruchten in de blauwe schotel voleinding verbeelden
van bloei en groei. Ook de nachtelijke sfeer waarin dit stilleven wordt
geplaatst, in de belichting van een
verdoofde maan, wijst erop dat de groei in het volle daglicht voorbij is. Het
is de vraag wat verdoofd hier
betekent. In ieder geval dat ook de maan niet voluit meer schijnt, maar, reeds getemperd
door winde en wilde wingerd, zich achter de nevels terugtrekt.
De
tijd wordt opgehevenGeen wind beweegt de donkre notelaren,
rond zonnebloem en volle dahlia
gonst geen insekt: 't is de volmaakte vrede
die eeuwig lijkt, als kwam niets daarna.
In deze strofe wordt de verstilling,
die de dichter ervaart uitgebreid tot de natuur buiten. Dit beeld van de natuur
zou de dichter triest kunnen stemmen, omdat met die stilte en bewegingloosheid
alle leven verdwenen lijkt, maar hier is het tegendeel het geval. Voor hem
vertegenwoordigt dit de volmaakte vrede.
De reden moet zijn dat die verstilling hem een beeld geeft van het eeuwige, de impressie immers dat de tijd
is opgeheven: als kwam niets daarna.
Het leven vindt hier zijn stille voltooiing, waarin geen actie meer nodig is.
de weemoed van uw licht gloeit ook in mij,
ik laat, als gij, mij met een glimlach glijden
naar dood en vrede, beiden zo nabij.
De titel van het gedicht De laatste dagen verwijst, zoals hier nu
blijkt, naar de laatste warme dagen van
september. Maar omdat de titel die toevoeging niet heeft, kun je hem ook
meer algemeen zien als een verwijzing naar de voleinding van het leven zelf.
September is de maand tussen zomer
en herfst in en heeft daarom iets van beide. Het is nog warm en de kilte is nog
niet gevallen. Het is de maand waar het licht anders valt. En daarom zou je de warme dagen ook kunnen zien als de dagen
waarin de kleur van de dingen verandert. Het licht is meer gefilterd en warmer
geworden.
Dat verzadigde licht van die laatste
septemberdagen roept weemoed op. Nu
lijkt mij gezien het vorige die weemoed hier geen triestigheid, maar eerder een
diepgevoeld verlangen. Een verlangen dat weliswaar nog niet vervuld is, maar zijn
voltooiing kent. Vandaar de combinatie van dood
en vrede, die in het vooruitzicht liggen, maar in de laatste septemberdagen
meer dan anders ervaren wordt.
Wat
is poëzie?
Bij het lezen van dit gedicht dacht
ik aan een gedicht van J.C.Bloem, De
gelatene, waarin ook bij hem het najaar gemengd is met gevoelens van
weemoed, een verlangen naar iets wat voltooiing inhoudt. De beschouwing van de
natuur geeft daar aanleiding toe. Zowel bij Bloem als bij Van Nijlen blijkt die
beschouwing te leiden tot een zekere gelatenheid en rust.
Poëzie is in dit geval dan binnen een gedicht die fundamentele weemoed weten op te roepen, waarin de dood als een natuurlijke voleinding wordt ervaren en
aanvaard.