Posts tonen met het label Bloem J.C.: Aanvaarding. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Bloem J.C.: Aanvaarding. Alle posts tonen

6 januari 2010

J.C.Bloem: Aanvaarding


Toen ik jong was, bestond ik in vormen
Van het leven, dat komen zou:
Een vervoerend de wereld doorstormen,
Een lied en een eindlijke vrouw.

Het is bij dromen gebleven;
Ik heb, wat een ander ontsteelt
Aan het immer weerbarstige leven,
Slechts als mogelijkheden verbeeld.

Want ik wist door een keuze verloren
Ieder ander verlokkend bestaan.
Ik heb dan ook niets verkoren,
Maar het leven is voortgegaan.

En het eind, dat ik wilde ontvluchten,
Is de aanvang gelijk, die het had:
Onder Hollandse regenluchten,
In een kleine Hollandse stad.

Ingelijfd bij de bedaarden
Wordt het hart, dat geen tegenstand bood.
Men begint met het leven te aanvaarden
En eindlijk aanvaardt men de dood.




Analyse

Ik wil het gedicht niet helemaal parafraseren, want het spreekt grotendeels voor zich. Maar toch ontkom ik er niet echt aan.

Het is bij dromen gebleven vat samen waarin het leven van de dichter bestond. Het dromen is het verbeelden van mogelijkheden zonder één van de mogelijkheden te kiezen en te realiseren. Hij geeft aan waarom hij er nooit toe kwam in het leven te kiezen. Iedere keuze zou de mogelijkheden van ieder ander verlokkend bestaan uitsluiten.

De dichter wekt de indruk dat hij zich beklaagt dat hij zich niet zoals de anderen in het leven heeft vastgebeten. Mijns inziens schuilt hier een zekere ironie in, want door niet te kiezen heeft hij willens en wetens ook een keuze gemaakt. Op een of andere manier heeft hij niet willen kiezen omdat het een verraad zou zijn aan zijn oorspronkelijke ideaal. Uit de aanhef van het gedicht blijkt wel dat hij gedreven werd door een ideaal dat moest vervoeren. Maar een ideaal is iets dat nooit totaal gerealiseerd kan worden en dat altijd een droom moet blijven.

Wat is winst, wat is verlies? In het perspectief van het einde lijkt er alleen maar verlies. Zowel de dichter als degenen die zich in het leven hebben gerealiseerd houden niet veel over. In beide gevallen worden ze ingelijfd bij de bedaarden, die, of ze willen of niet, de dood zullen moeten aanvaarden.


Toch is er een onderscheid. De dichter heeft er zich door niet te willen kiezen steeds impliciet tegen verzet ingelijfd te worden in het burgerlijke bestaan. Dit verzet wordt hier gezien als een vlucht voor een einde, dat prozaïsch en burgerlijk genoemd kan worden. De dichter moet zijn nederlaag uiteindelijk erkennen. Het hart dat steeds méér wilde dan dit einde moet zijn verzet opgeven.

De twee laatste versregels zijn van een ontroerende schoonheid, omdat ze zo iets waars over het menselijk bestaan zeggen. Men begint met het leven te aanvaarden / en eindlijk aanvaardt men de dood. Het heeft iets triests en tegelijk bevrijdends, maar hier in verband met het bovenstaande ook iets verwarrends. Normaal staat het leven tegenover de dood als een positief tegenover zijn tegendeel. Maar hier kun je de zaken omkeren. Voor de dichter heeft het leven altijd een kenmerk van de dood in zich gehad omdat het voor hem de droom om zeep dreigde te brengen. Uiteindelijk moet hij zich gewonnen geven en begint hij in het leven de dood, de beperking van zijn droom, te aanvaarden. Of moet je dit aanvaarden van de dood niet zo interpreteren dat juist de dood uiteindelijk de vervulling blijkt van die droom?(zie ook het gedicht Bevrijding

Men kan poëzie dus zien als een voortdurend gevecht tegen de dood ten gunste van de droom van een volledig leven, hoewel men zich in dit leven uiteindelijk gewonnen moet geven.

Ik wil daarom nog even blijven stilstaan bij de volgende versregels:Ingelijfd bij de bedaarden / wordt het hart dat geen tegenstand bood. Het hart is hier de motor van het verlangen, van de droom van de oneindige vervulling. Het heeft altijd tegenstand geboden om niet te berusten in een of andere beperkte vervulling van het bestaan. Maar het hart is moe geworden en heeft zijn strijd moeten staken. De benaming bedaarden kan men moeilijk positief opvatten. Ze staat immers tegenover de vurigheid van het hart en de weerstand die het heeft geboden om te berusten in een beperkt bestaan.