20 mei 2015

Poëzie en muziek:



Vaak wordt muziek tot onderwerp van een gedicht gekozen. Hoewel poëzie ook woordmuziek is, wordt de hulp van de muziek ingeroepen, omdat zij meer direct en woordeloos pure ontroering kan oproepen.
Een voorbeeld daarvan vinden we bij Vasalis in haar gedicht Fanfare-corps, waar twee koperen trompet-kelen haar een warm en onverwacht verdriet bezorgen. Ook bij Jan Vermeulen in het gedicht De Terugtocht treffen klanken van avondlijk pianospel hem zo dat hij van zijn sombere plannen terugkeert.
Maar nog meer bijzonder blijkt de klank van de cello deze ontroering teweeg te kunnen brengen.


Rutger Kopland
De stem van een cello

Waaraan het geluid van een cello doet denken
de cellist Widlund vertelde me dat
er in dit instrument iets huist - een stem
een al heel oude stem waarnaar je zoekt
als je speelt en die je herkent
als je haar vindt
misschien is het dat waarom ik moet denken
aan de oudste geluiden die ik ken, zoals
neuriën, zingen, kreunen, huilen
en ook aan de kleuren van een woud in de herfst
alsof je het heimwee hoort van de cello
naar zijn plek van herkomst

Uit: 'Wat water achterliet', 

Karel van den Oever
De muziek

Toen de vraag-krullen der cello's trager
bewogen en het hoofd van de violist
afstierf - laag en lager -
op het gevoelig lichaam der viool,
toen kwam er rust, -
en in dat zwijgend ogenblik
waart Gij, o God,
noch vrede, noch geluk,
maar verruk-
kelijke pijn,
verschrikkelijke lust.

Uit de bundel: Paviljoen (1927)

Paul Verbruggen
Cello-speler

Voor Jef de Vos

Merk slechts hoe hij dit instrument
bemint; hoe hij dit vlammend hout
langdurig heeft geboend, hoe hij 't,
wanneer hij spelen gaat, verliefd
omknelt en streelt en teder aan
zijn schouder legt; hoe hij in zich
gekeerd, genietend d'ogen sluit,
en lachend, als in spel, een kind
of God, zijn scheppingsdroom begint.